Het eerste Project van Het Dudok Ensemble in 2000:

 

De Matthäus Passion

Johann Sebastian Bach BWV 244

 

        MPvk.jpg (45134 bytes)                          Matthaus Passion 2000.jpg (35971 bytes)

 


 

De Solisten die hun medewerking hebben verleend aan de Matthäus Passion uitvoering van het Dudok Ensemble zijn:

 

Barbara Borden, sopraan, begon haar zangstudie op de Eastman School of Music in Rochester in de U.S., gevolgd door een opleiding aan het Oberlin Conservatory in Ohio, alwaar zij haar diploma UM zang behaalde. Daarna kwam zij naar Nederland waar zij zangles volgde bij Max van Egmond en Herman Woltman. Sinds 1982 maakt zij deel uit van het Nederlands Kamerkoor en heeft zij gezongen met andere ensembles, zoals The Tallis Scholars, Concerto Palatino, Het Gesualdo Consort, Les Arts Florissants, The Hilliard Ensemble, Tragicomedia en is zij vast lid van het Ensemble Pentacost. Haar repertoire omvat zowel oude als hedendaagse muziek en zij treedt regelmatig op als soliste in binnen- en buitenland. Barbara Borden heeft gezongen onder dirigenten als Ivan Fischer, Reinbert de Leeuw, Ton Koopman en Hartmut Haenchen. Veel radio- en cd opnames staan inmiddels op haar naam, waaronder een aantal met het Ensemble Tragicomedia en de in 1995 gemaakte opname van Monteverdi’s "Maria Vespers" onder leiding van René Jacobs. Zij werkte ook mee aan de opname van "Tehellim" van de Amerikaanse componist Steve Reich en aan het operavierluik "De Materie" van Louis Andriessen.  In 1983 maakte zij haar operadebuut in Purcell’s "Dido and Aeneas" bij de Opéra Lyrique du Rhin.

 

Harry van Berne, tenor, studeerde cello en solozang aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. Verdere studie werd gevolgd bij onder anderen Margreet Honig in Amsterdam en Anthony Rolfe Johnson in London. Harry van Berne is een veelgevraagd solist in opera's, op concerten en oratoriumuitvoeringen. Tevens geeft hij liedrecitals, daarbij begeleid door piano of luit.

Naast zijn solistische activiteiten heeft ook de professionele ensemblezang zijn aandacht, gezien de verbintenissen met het Nederlands Kamerkoor (tot 1990) en de solistisch bezette, internationaal gereputeerde ensembles: Quink, Gesualdo Consort, Concerto Palatino en het Huelgas Ensemble.

Als solist was Van Berne te vinden in West-Europa, in de USA, het Midden-Oosten, Japan en Zuid-Amerika. Zijn uitgebreide repertoire omvat werken uit alle stijlperiodes: van de vroege Middeleeuwen tot en met composities van eigentijdse muziek, waarvan sommige speciaal voor hem werden geschreven. Harry werkte met gerenommeerde dirigenten, onder wie René Jacobs, Philippe Herreweghe, Jos van Immerseel, Ton Koopman, Michael Schneider, Arnold Östman, Jos van Veldhoven en Reinbert de Leeuw. Dat bracht hem in contact met bekende barokensemble als The Amsterdam Baroque Orchestra, La Stagione Frankfurt, het Orchestre des Champs Elysées, alsook moderne orkesten als het Nederlands Philharmonisch Orkest, De Vlaamsche Philharmonie en het Schönberg Ensemble.

 

Johan Feyen, bas, begon zijn zangpraktijk als jongenssopraan bij een kerkkoor in zijn geboortestad Eindhoven. Hij volgde zang- en interpretatielessen bij Jo Bollenkamp, Peter Kooy en in Brussel bij Malcolm King. Daarnaast nam hij deel aan masterclasses onder leiding van Paul Hillier en John-Mark Ainsley.

Johan Feijen is op free-lance basis verbonden aan het Nederlands Kamerkoor en verleent eveneens vocale medewerking aan Het Groot Omroepkoor en The Amsterdam Baroque Choir, waarmee hij diverse concertreizen in Europa, Amerika en Japan maakte. Als solist treedt hij vaak op in oratoria, cantates en passies, missen en andere -ook moderne- werken. In dat verband heeft hij onder andere samengewerkt met Collegium Vocale Gent, Capella Figuralis, het Randstedelijk begeleidingsorkest, het Utrechts Barokconsort, Brabants Musieckcollegie en het ensemble Florilegium. Hij heeft gezongen onder Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Roger Norrington, Paul Macreesh, Frans Brüggen, René Jacobs, Paul van Nevel, Lev Markiz, Tönu Kaljuste en Valerie Gergiev. Naast optredens met orkest behoort het geven van liedrecitals met pianobegeleiding tot zijn zangpraktijk. Hij was voorts verbonden aan het Eindhovens Kamerkoor en het vocaal dubbelkwartet Arti Vocali waarmee hij optredens verzorgde zowel in eigen land als in Frankrijk, Duitsland en Spanje. Sinds de oprichting in 1982 maakt hij deel uit van het ensemble Pentacost. Ook met dit ensemble geeft hij concerten in binnen- en buitenland. Pentacost trad inmiddels op in Engeland, Duitsland, Frankrijk, Griekenland en Hongarije.

 

Kathrin Pfeiffer, alt, studeerde zang in München bij Cornelia Kallisch en aan de "Hochschule für Musik" te Würzburg bij Barbara Schlick, waar ze in 1985 haar eindexamen deed. Daarna volgde een studieverblijf in Londen. In Nederland volgt zij zanglessen bij Aafje Heijnis. Sinds 1986 is ze als vast lid verbonden aan het Nederlands Kamerkoor. Haar repertoire omvat muziek uit bijna alle tijdperken, van Gombert tot Berio en Nono. Als concertzangeres verleent Kathrin Pfeiffer regelmatig solistische medewerking aan concerten in binnen- en buitenland. Zij heeft met het Orkest van de 18e eeuw, het Nederlands Kamerorkest, het Radio Kamerorkest, Nieuw Sinfonietta Amsterdam, het Orquesta Filarmónica de Gran Canaria en het Israëlisch Kamerorkest samengewerkt en zong onder dirigenten als Frans Brüggen, Ingo Metzmacher, Hartmut Haenchen, Arnold Östman en John Alldis.

Kathrin Pfeiffer trad ondermeer op in Amsterdam (Concertgebouw), Wenen (Musikverein), Salzburg (Festspielhaus), Parijs (Cité de la Musique), Lissabon (Auditorium Gulbenkian), Las Palmas de Gran Canaria (Auditorio Alfredo Kraus) en Tel Aviv.

 

Niek Idelenburg, tenor, studeerde in 1997 af aan het conservatorium van Utrecht bij Udo Reinemann. Als examenproject zong hij de rol van Tom Rakewell in de opera "The Rake’s Progres" van Igor Stravinsky onder leiding van Kenneth Montgommery. Met het Nieuw Ensemble zong hij de rol van Duncan in "Elsewhereless" van Rodney Sharman onder leiding van Micha Hamel. Vorig seizoen speelde hij in "Merrily we roll along" van Sondheim de rol van pianospelende componist Franklin Shepard in een regie van Aram Adriaanse onder leiding van Hein Meutgeert. In hetzelfde jaar maakte hij een theatertournee als pianist met de eigenzinnige zangeres La Pat. Met Collegium Musicum zong hij de titelrol in "Mavra" van Igor Stravinsky, eveneens onder leiding van Micha Hamel. In 1996 studeerde Niek Idelenburg af aan de dirigentenopleiding van het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. Hij is momenteel als dirigent /artistiek leider verbonden aan het Amsterdams Bach Consort, waarmee hij inmiddels 50 cantates, de Lutherse Missen en de Passionen van J.S. Bach uitvoerde en elk jaar een tournee maakt met een barokopera. Dit seizoen speelt Niek Idelenburg de rol van Petruchio in "Kreng", een operabewerking van de getemde feeks van Shakespeare op een libretto van Jurrian van Dongen en met muziek van Fons Merkies door operagezelschap Xynix in een regie van Joke Hoolboom.

 

Peter-Paul Houtmortels, tenor, studeerde zang en schoolmuziek aan het Brabants Conservatorium in Tilburg en behaalde zijn diploma solo-zang bij Marius van Altena. Hij vervolgde zijn zangstudie bij Herman Woltman en Thea Vemeulen. Peter-Paul Houtmortels zong veel producties met Collegium Vocale Gent en La Chapelle Royale onder leiding van Philippe Herreweghe. Als vast medewerker is hij verbonden aan het Groot Omroepkoor. Daarnaast heeft hij vele malen solistische medewerking verleend aan concerten en oratoriumuitvoeringen begeleid door orkesten zoals het Limburgs Symfonie Orkest, het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest, Florilegium Musicum, Brabants Musieck Collegie en Concerto 91. Hiermee vertolkte hij bekende werken zoals de Johannes en de Matthäus Passion van J.S. Bach, de Messiah van G.F. Händel en het Requiem van W. A. Mozart.

 

Charles van Tassel, bariton, zong al als koorknaap in zijn geboortestad New York. In 1965 debuteerde hij als solist met de Contemporary Chamber Players o.l.v. Ralph Shapey. Optredens met de Chicago Symphony Orchestra en Boston Symphony volgden. Hij begon zijn operaloopbaan in Duitsland in 1968: inmiddels bevat zijn operarepertoire zo’n 100 rollen. In 1997 speelde hij bij Opera Zuid de vader in "Hänsel und Gretel". Charles van Tassel is vaste gast in het opera ensemble van Theater Basel. In het seizoen 1999-2000 vertolkte hij daar de titelrol in Thomas Härtel’s nieuwe opera "Das Biest von Monsieur Racine".

In 1975 vestigde Charles van Tassel zich in Nederland en nam ook de Nederlandse nationaliteit aan. Hier trad hij op met onder andere het Koninklijk Concertgebouw Orkest, De Nederlandse Opera, La Petite Bande, Anima Eterna, het Haagsch Bach Festival, in het Holland Festival en hij heeft meegewerkt aan tal van televisie-, film-, radio- en plaatopnames, waaronder een CD met liederen van Charles Ives samen met de pianist Marien van Nieukerken. Hij profileerde zich in de grote oratoria, onder andere de Matthäus Passion, Die Schöpfung, Elias, Ein Deutsches Requiem en Britten’s War Requiem. Hij verzorgde veel recitals en gaf veel moderne liederen hun eerste Nederlandse uitvoering. In 1997 debuteerde hij in New York’s Carnegie Hall met een recital van Nederlandse en Amerikaanse liederen. Zijn carrière bracht hem naar de meeste Europese landen, de Verenigde Staten, Canada en Israël. Als zingend acteur trad Charles van Tassel op in tal van hedendaagse muziektheaterproducties, onder meer in "Antigone" en "De oplosbare vis" van de Vlaamse producent Walpurgis. In Juni 2000 brengt hij een soloprogramma voor Music Theatre Group Amsterdam in co-productie met de IJsbreker, "Where have you gone, Joe DiMaggio?"

 

OMROEP JONGENSKOOR

Het Omroep Jongenskoor werd in februari 1998 onder auspiciën van het Groot Omroepkoor opgericht en trad vier maanden later voor het eerst op tijdens een rechtstreekse uitzending van Turn of the Tide van Peter Maxwell Davies in samenwerking met het Radio Kamerorkest onder leiding van Micha Hamel. In juli 1998 werkte het Jongenskoor mee aan het MCO scholen-project; dit optreden werd in november 1998 door de TROS op radio 4 uitgezonden.

Een belangrijke gebeurtenis vond in oktober 1998 plaats toen de wereldberoemde koordirigent Barry Rose een workshop met het Concertkoor hield. Een rapportage hierover werd door de TROS op radio 4 uitgezonden in het kader van de serie Jong Talent. In maart 1999 debuteerde het Jongenskoor in het Concertgebouw te Amsterdam tijdens een belangrijke uitvoering van Bach’s Mattheus Passion met het Koninklijk Concertgebouw Orkest, het Groot Omroepkoor en Roder Jongenskoor onder leiding van Riccardo Chailly. Dit concert werd door de AVRO op televisie uitgezonden.

In juli 99 heeft het OJK de jongenskoorpartij in het War Requiem van Benjamin Britten voor zijn rekening genomen tijdens het openingsconcert van het "Fifth World Symposium of Choral Music" in Rotterdam en in Amsterdam in de Robecoserie. Deze concerten werden gegeven in samenwerking met het Radio Filharmonisch Orkest , het Groot Omroepkoor , het Roder Jongenskoor en diverse solisten waaronder Roberta Alexander, onder leiding van Claus Peter Flor.

Na de zomervakantie heeft het OJK medewerking verleend aan ondermeer het Raadhuisconcert in Hilversum en aan de Carmina Burana van C. Orff in De Doelen te Rotterdam. Tevens heeft zowel het Trainings- als Concertkoor op 13 november j.l. een concert in eigen huis gegeven.

In februari zal het Concertkoor meedoen aan een workshop met de wereldberoemde Amerikaanse sopraan Barbara Bonney in het Concertgebouw te Amsterdam.

febr. 2000

OMROEP JONGENSKOOR

dirigent Mark Peterson


bachjs1.jpg (1720 bytes)        bachjs2.jpg (2098 bytes)         bachjs3.jpg (2058 bytes)        bachjs4.jpg (1836 bytes)
    bachjs5.jpg (1846 bytes)     bachjs6.jpg (1782 bytes)     bachjs9.jpg (2093 bytes)